Regenjasje.

Ik ben bij de Perry Sport op het Vredenburg. Een megalomane, neonverlichte hal waar de galmende speakers plastic popsongs uitbraken en de felgekleurde kleding pijn doet aan je ogen. Ik ben op de hardloopafdeling, kan niet helemaal vinden wat ik zoek en sta wat besluiteloos voor me uit te staren.
Tussen de kledingrekken door schuifelen twee oude dametjes van ruim boven de 80 wat onwennig rond. Eén van hen, een klein, gebogen vrouwtje met wit haar en een gegroefd gezicht stapt ineens kordaat op me af.

Zij: “Meneer, ik zoek een dun regenjasje.”
Ik: “Dat kan. Komt u maar even mee.”
– Ik loop naar de hoek met dames-hardloop/regenjasjes en pak quasi-geroutineerd een gifgroen-met-knalroze exemplaar (jaren ‘80 gordijnmotief) van het rek.-
Zij: “Dank u wel… Nou, hij is wel érg kleurig.”
Ik: “Ja mevrouw, sprekende kleuren zijn weer helemaal ín dit seizoen. Hier kunt u absoluut mee gezien worden. En voelt u eens hoe dun hij is.”
Zij: “Het is inderdaad hele dunne stof! Is dit jasje ook regenbestendig?”
Ik: “Mevrouw, dit kwaliteitsjack gaat tot windkracht 12 in combinatie met zware slagregens of een wolkbreuk. Enneh, het mooie is dat de stof dan tóch nog steeds optimaal ademt. Probeert u ‘m anders even aan.”
– Ze trekt de jas aan –
Ik: “Hoe is de maat?”
Zij: “Wat wijd, maar dat vind ik wel prettig”.
Ik: “Oh, ik zie dat u XXL aan heeft. Maar verder staat hij u prachtig.”
Zij: “Ja, vindt u? Nou, ik vind het wel wat.”
Ik: “Mooi. Mag ik u er trouwens op wijzen dat onze fitnessapparatuur op de 4e etage in de aanbieding is?”
– Plotseling merk ik dat er iemand vlak achter me staat. Het blijkt een verkoper van de Perry Sport. Een zeer enge man met hysterisch rode Perry-polo en dito blik. Hij kijkt streng, met name naar mij. Dan richt hij zich tot de oude dame:
“Kan ík u helpen, mevrouw?!”
– De ogen van de vrouw schieten een paar keer heen en weer tussen mij en de winkelbediende, ze heeft intussen door dat ík niet de verkoper was. Schaterend zegt ze:
“Nee hoor dank u, ik word door deze vriendelijke meneer al hééél goed geholpen.”